Voor de reizende expositie IN GESPREK gingen dertien duo’s met elkaar om tafel. Duo’s van wie anderen misschien niet direct denken dat ze elkaar opzoeken. Centraal in ieder gesprek is de verschrikkelijke aanslag van Hamas op 7 oktober 2023, de gruwelijke daden van Israël in Palestina in de periode daarna en de gewelddadigheden in Amsterdam in november 2024. Hoe kunnen we als Amsterdammers in verbinding blijven, juist wanneer de stad onder druk staat?
Lees en bekijk hier de verhalen van Achraf & Micha, Noa & Oumaima, Salwa & Miriam, Sliman & Erella, Itay & Sheher, Jelle & Sohbi, Chantal & Radi, Zohar & Volkert, Dana & Tamar, Taghreed & Maurits, Oudail & Nati, Shamier & Awraham en Neomi & Anisa.
De duo portretten werden gemaakt door Miriam Guttmann, Joods Amsterdamse fotograaf en documentairemaker. De gesprekken werden geleid en uitgeschreven door Salwa van der Gaag, journalist met een Palestijnse vader.
IN GESPREK – om het gevoel van machteloosheid te delen
Noa (24) & Oumaima (22) richtten na 7 oktober 2023 – de dag dat Hamas Israël binnenviel – samen met twee andere jongeren Deel de Duif op. Een initiatief dat is ontstaan naar aanleiding van de escalaties in het Midden-Oosten.
Noa: “Hoe komt het nou dat we hier niet meer met elkaar spreken? Iedereen zit zo in zijn eigen wereld. Ik zat een keer op de tram te wachten in Amsterdam en er kwam een vrouw naast me zitten. Ik deed mijn oordop- jes uit om te zien wat er zou gebeuren. We raakten aan de praat en vervolgens gingen we tegenover elkaar zitten in de tram. We kletsten over van alles en nog wat. Toen dacht ik: waarom doen we dit nou niet vaker? Het is zo makkelijk. Het voelt bijna onveilig om met elkaar in gesprek te gaan, terwijl het juist meer veiligheid creëert.”
Oumaima: “Het lijkt wel illegaal om oogcontact met elkaar te maken. We zijn zo’n individualistische maatschappij geworden dat we het verloren zijn om voor elkaar te zorgen.”
“Met Deel de Duif komen we op allerlei plekken, we gaan langs bij scholen en bedrijven om de weg naar het gesprek te openen. We vertellen ons verhaal. Als we beginnen, zeggen we altijd dat we heel lastig te beledigen zijn. Je mag alles zeggen, maar ik ga je wel vragen waarom je dat zegt en waarom je dat denkt.”
Noa: “Als het maar met respect gebeurt. Mensen vinden het vaak ingewikkeld om het gesprek aan te gaan met mensen van wie ze denken dat die een andere mening hebben. Dan kappen ze het liever af. Dat horen we ook van docenten terug, dat zij aangeven dat je bepaalde dingen niet mag zeggen in de klas. Terwijl je eigenlijk de vraag zou moeten stellen: waarom zeg je dat? Waar komt dat vandaan?”
“Oprechte interesse in elkaar hebben is heel belangrijk. Probeer eens te begrijpen hoe het voor de ander is, hoe diegene zich voelt. Zonder de ander altijd te willen overtuigen van je eigen gelijk. Een gesprek en een debat liggen in Nederland heel dicht bij elkaar. Als mensen niet meer met elkaar praten, spreek je niet meer van een samenleving. Het is veel makkelijker om vooroordelen te hebben over de ‘ander’ dan naar elkaar te luisteren.”
Oumaima: “Moslimhaat is onderdeel van moslim zijn. Daarin herken ik veel bij Joden, maar ik zie ook ver- schillen. Wij moffelen het weg, stoppen het onder het tapijt. We willen er niet te veel over praten. Dat is bij Joden anders. Beide hebben voor- en nadelen. Het is soms fijner om het je dag niet te laten bederven, maar tegelijkertijd erken je het niet en geef je het geen plek.”
Noa: “Ik denk ook dat dat is omdat jullie het idee hebben dat er toch niks aan wordt gedaan. We hebben allebei het gevoel dat we moeten vechten voor ons bestaansrecht, dat heeft te maken met onze achtergrond. Sinds 7 oktober 2023 voel ik veel verdriet en juist bij Oumaima vind ik steun. We delen het gevoel van machteloosheid.”
Oumaima: “Mijn familie komt uit Marokko, maar wij zien de islamitische wereld als één lichaam. Als een deel pijn heeft, voelen we dat in ons hele lichaam. Het is puur geluk waar je geboren wordt, daar moet je je bewust van zijn.”
Noa: “Dat is in het jodendom ook zo. Elk mensenleven vinden wij evenveel waard. En mensen moeten eens stoppen met denken dat als je een bepaalde achtergrond hebt, je dan automatisch ergens voor staat. In Nederland sta ik ook niet achter de plannen van het huidige kabinet, maar ik ben wel een trotse Nederlander.”
IN GESPREK – om de echte connectie te ervaren
Erella is Joods en werd geboren in Israël, ze groeide zowel daar op als in Nederland. Haar vader en zijn familie woont er nog steeds. Ze richtte samen met vriendinnen Gate48 op, een platform voor kritische Israëliërs in Nederland. Sliman is Palestijns en werd ook in Israël geboren. Hij heeft sinds 7 oktober 2023 al 19 familieleden in Gaza verloren. Zelf woont hij inmiddels ruim twintig jaar in Amsterdam.
Sliman: “Ik groeide op in een Joodse buurt in een stad in Israël en ik geloofde altijd dat het anders kan, dat we vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. Ik heb geleerd dat ontmenselijking nooit goed kan zijn en dat de belofte ‘dit mag nooit meer gebeuren’ voor iedereen moet gelden.”
“Mijn vader was 9 jaar toen zijn familie uit hun huis in de stad Jaffa werd verdreven tijdens de Nakba in 1948, toen de staat Israël werd gesticht. Hij nam ons vaak mee langs de route die hij toen liep. Hij vertelde ons tot in detail hoe dat was gegaan. Pas later besefte ik dat dat zijn manier van verwerken van zijn post-trauma was.”
“Er stroomt een rivier van haat door het land en die rivier stroomt heel hard. Ik heb altijd geprobeerd om een steen te zijn in die rivier, zodat als er steeds meer bij komen die uiteindelijk een eiland vormen waarmee een brug tussen beide zijdes kan worden gebouwd. Samen met mensen als Erella. Ik geloof daar nog steeds in.”
Erella: “Ja, ik ook maar het is wel heel moeilijk omdat je als steen in de rivier door iedereen en alles weg wordt geduwd. Iedere kritische stem wordt tegengewerkt en als je ook maar iets kritisch zegt over de Israëlische staat, word je als verrader neergezet.”
Sliman: “Voor mij is het heel makkelijk om met Erella te praten. Als je het gevoel hebt dat de ander jouw pijn voelt en je probeert te begrijpen, kan je samen verder.”
Erella: “De basis moet goed zijn, dat heeft niks te maken met of je joods of moslim bent. Het gaat erom of je gemeenschappelijke waarden hebt. Dat je samen strijdt tegen de genocide die nu in Gaza plaatsvindt. Er wordt nu gedaan alsof moslims en joden tegenover elkaar staan, maar dat is pertinent niet waar. Het gaat hier überhaupt niet om religie.”
Sliman: “Het is gemakkelijk om te zeggen dat we voor mensenrechten staan, maar het gaat om onze daden. Ik vraag me vaak af of we nu werkelijk alles doen wat we kunnen tegen de genocide die gaande is in Gaza. We kunnen pas echt zeggen dat we van onze geschiedenis hebben geleerd als we de belofte ‘dit mag nooit meer gebeuren’ ook op iedereen toepassen.”
Erella: “Veel mensen durven zich niet uit te spreken omdat ze bang zijn om uitgemaakt te worden voor antisemiet. Daar moeten we echt mee stoppen. Ik vind het ook beledigend, want dit gaat over mij als Joods persoon. Mijn identiteit wordt gebruikt om een gesprek plat te slaan, terwijl ze niet weten hoe ik mij voel. Ik voel mij bijvoorbeeld veel meer verbonden met Sliman, een Palestijn die uit dezelfde regio komt en met wie ik waardes deel, dan met iemand die hele andere politieke denkbeelden heeft dan ik, maar die toevallig ook Joods is.”
“Amsterdam is een diverse stad dus dan moeten we ook laten zien dat iedereen hier welkom is. We moeten stoppen met telkens het onderscheid maken tussen groepen. Onze connectie is een échte connectie, niet alleen om het ‘goede voorbeeld’ te geven.”
IN GESPREK – om eerst samen het echte probleem te benoemen
Jelle (36) is een Joodse Amsterdammer. De Palestijnse Sobhi (39) werd geboren in Nazareth, hij woont inmiddels tien jaar in Nederland.
Sobhi: “Mijn hele familie woont nog in Palestina en Israël. Ik begreep niet wat racisme was tot ik buiten Israël begon te reizen. Pas als je een andere realiteit ziet, begrijp je wat er mis is met de realiteit waarin je leeft. Zoals mijn moeder, die als ze me belt als ik in de bus zit, nog steeds bang is dat een Israëliër me Arabisch hoort praten en me iets aandoet. Terwijl ik nu in Amsterdam woon.”
“Het is moeilijk om hier te zijn terwijl zij daar zijn, maar emotioneel kan ik het niet helemaal bevatten. Ik weet dat ik me zorgen maak om hun veiligheid, maar echt voelen doe ik het niet. Dat is denk ik een manier om ermee te kunnen dealen. Als Palestijn begrijp je al heel vroeg: je bent niet veilig. Niet om je normen en waarden, maar omdat je Palestijn bent. Je wordt overal behandeld als tweederangsburger.”
“Mijn vader zei me niet te praten over wat daar gebeurt, niets te posten op sociale media. Sommige Palestijnen verloren hun baan of werden naar de gevangenis gestuurd. Ik heb ook een prijs betaald door me uit te spreken, ik ben mijn baan kwijtgeraakt, maar ik kan niet zwijgen. Het gaat tegen mijn natuur in. Ik heb geen andere keuze dan me uit te spreken tegen genocide en voor gelijkheid.”
Jelle: “Ik heb me toen ik twintig was bekeerd tot het jodendom. Mijn vader heeft een Joodse achtergrond en ik heb me altijd sterk verbonden gevoeld met die identiteit. Het afgelopen jaar was heel moeilijk voor me, Joods zijn voelt opeens heel erg beladen.”
“Er gebeuren, naar mijn mening, gruwelijke misdaden, zogenaamd in ‘onze naam’, zogenaamd voor ‘onze veiligheid’. Ik voel me misbruikt en voorgelogen. Grote delen van mijn gemeenschap lijken niet te zien hoe schadelijk dat is. Ik vind het heel belangrijk dat wij laten zien dat er een groot verschil is tussen het jodendom en de staat Israël. Doordat er steeds wordt gedaan alsof je antisemiet bent als je voor de Palestijnen opkomt, ontstaat verwarring. Dat willen Israëlische leiders, maar ook onze politiek maakt daar nu misbruik van. En dat drijft mensen uit elkaar. Gelukkig zie ik steeds meer Joden om me heen die dit nu ook begrijpen en zich uitspreken tegen de daden van Israël.”
Sobhi: “Het is totaal ridicuul om te denken dat je veiligheid creëert door Gaza te bombarderen, door kinderen te vermoorden. Er kan op die manier alleen maar meer haat ontstaan. Daarnaast vind ik het verontrustend dat sommige Nederlanders de superioriteit van Israëli’s over Palestijnen en de totale ontmenselijking van Palestijnen prima vinden. Hierdoor voel je de haat nu ook hier.”
“Ik vond dit soort projecten in eerste instantie oppervlakkig. Natuurlijk kunnen een Palestijn en een Jood met elkaar praten. Daar gaat het niet om. Het gaat om onrechtvaardige systemen. De machtsdynamiek en het systeem geven de een meer macht over de ander.”
Jelle: “Daar ben ik het mee eens. Je moet eerst het echte probleem benoemen. Maar zulke projecten zijn wel belangrijk om tegen een gevaarlijk wij/zij narratief in te gaan.”
IN GESPREK – om polarisatie tegen te gaan
Chantal (44) is Joods en zet zich al jaren in om joden, moslims, Israëliërs en Palestijnen samen te brengen. Radi (67) is half Nederlands en half Palestijns en doet niet anders. Beiden geloven ze er heilig in dat de verbinding zoeken de enige oplossing is tegen toenemende haat.
Radi: “Ik heb door de jaren heen veel verhalen van Joodse Nederlanders over de oorlog gehoord. En nog steeds ben ik iedere keer weer geschokt. Naasten kwijtraken in een massamoord, zoals jouw familie en vrijwel alle andere Joodse families in dit land toen is overkomen, is verschrikkelijk.”
“Mijn vader werd geboren in de oude stad van Jeruzalem en groeide op in Ramallah. Hij verhuisde in 1946 naar Engeland om voor de BBC te werken. Twee jaar later werd de staat Israël gesticht. Dat was voor mijn vader traumatisch. Hij verloor het land, de samenleving en het Jeruzalem wat hij kende. Je naasten verliezen in oorlog is al moeilijk voor te stellen, maar een hele samenleving?”
“Hij was altijd boos en gefrustreerd als het over Israël en de Palestijnen ging. Zijn gedrevenheid bewonderde ik, maar ik zag ook dat het je leven vergiftigt als je het onrecht dat je is aangedaan geen plaats kan geven.”
Chantal: “Dan word je letterlijk ziek, dat gaat in je lichaam zitten. Ik ben al ruim twintig jaar bezig met het zoeken naar verbinding tussen joden en moslims. Dat doe ik om niet verbitterd te raken. Anders ga je mee in de draaikolk van ellende. Dat is soms heel verleidelijk en ik wil soms ook een potje huilen en boos zijn, maar het dient geen doel. Uiteindelijk ben ik op zoek naar iets constructiefs.”
“Zwart-wit denken vind ik – zeker in het kader van mijn eigen familiegeschiedenis – doodeng. Door elkaar hier harder te gaan haten, help je daar niemand mee. Mijn ouders zijn oorlogskinderen, daarom vind ik het zo verschrikkelijk om te zien wat er nu gebeurt, want dit werkt nog generaties lang door.”
“Mijn oma heeft in vijf verschillende kampen gezeten en overleefde het ternauwernood. Iedereen om haar heen was vergast. En toch zei ze tegen mij: ‘lieverdje, in elke bevolking heb je goede en slechte mensen.’ Als deze vrouw dit allemaal kan meemaken en dan toch nog een hart vol compassie heeft, dan kan ik niet anders dan doen wat ik nu doe. Dat is mijn voorbeeld.”
“De segregatie neemt toe en als we elkaar niet meer spreken, dan is het einde zoek want dan ontstaat ontmenselijking. Ik zeg altijd: je moet je voorstellen dat de persoon die je tegenover je hebt je zoon of dochter is. Wat zou je dan voor diegene willen?”
Radi: “Daar ben ik het mee eens. Door ons uit te spreken gaan we polarisatie tegen. In onze eigen kring in Amsterdam, op sociale media of in de krant. Ook als het emotioneel uitputtend is, want dat is het. Het is voor de Palestijnen erger dan ik het ooit heb meegemaakt en het einde lijkt nog niet in zicht. Emoties spelen daardoor hoog op, ook bij mij. Ik vind ontzetting en verdriet over wat er in Gaza met de Palestijnen gebeurt gerechtvaardigd. Maar je redt geen enkel Palestijns kind met racisme of geweld tegen Amsterdamse Joden. En geweld, ook al ben je het politiek oneens met elkaar, is sowieso altijd onaanvaardbaar in een democratie als de onze. Op die gemeenschappelijke basis moeten we elkaar in dit land en in deze stad toch kunnen vinden lijkt me.”
Chantal: “Dat vind ik mooi aan jou, die diepgewortelde verantwoordelijkheid. Het is juist nu belangrijk om in gesprek te blijven. De grootste vijand blijft toch niet haat maar onverschilligheid. Die verantwoordelijkheid herken ik. Een stukje praktisch idealisme voor een betere toekomst.”
Radi: “Niet eens een betere toekomst, een beter heden.”
Chantal: “Amen.”
IN GESPREK – om te leren van de verhalen van elkaars grootouders
Tamar (28) – een Joodse Amsterdamse – en Dana (24) – een Palestijnse Amsterdamse – kennen elkaar van zogenoemde verbindingsdiners. Sinds de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober 2023 en de bombardementen op Gaza organiseert Tamar die samen met haar zus om Amsterdamse Joden en Palestijnen samen te brengen.
Tamar: “Ik heb me altijd veilig gevoeld in Amsterdam, maar het geweld van november 2024 had impact. Het was voor het eerst dat ik antisemitisme zo zag gebeuren in Amsterdam. Tegelijkertijd wil ik niet als pion worden ingezet door een rechtse regering. Ik voel me niet veiliger door de islamitische gemeenschap weg te zetten als tuig, zogenaamd om de Joodse gemeenschap te ‘beschermen’. Ze spelen ons als minderheden tegen elkaar uit. Zowel moslimhaat als antisemitisme nemen hierdoor toe.”
Dana: “Ook ik ben geschrokken door de gebeurtenissen in Amsterdam. Ik heb me in deze stad juist voor het eerst echt vrij gevoeld. Mijn eerste levensjaren bracht ik door in Jeruzalem. Maar daar mag ik veel niet en moet ik altijd op mijn hoede zijn. Als meisje van 12 werd ik door Israëlische soldaten onderzocht omdat ze dachten dat ik een bom bij me had. Ik had een roze koffer met roze kleren en ik werd drie uur lang gecontroleerd. Gewoon om me te vernederen.”
“Het is fijn dat we elkaar tijdens de diners die jij organiseert beter leren kennen. Door persoonlijke verhalen met elkaar te delen, leer je elkaar als mens te zien. Op 7 oktober 2023 stortte mijn wereld in. Ik heb veel oorlogen meegemaakt, maar dit was anders. De mensen die zijn vermoord op die dag, de gijzelaars die zijn meegenomen. Ik doe het geen recht aan door te zeggen dat het mijn hart breekt. Wat Israël sindsdien in Gaza doet, alle mensen die zijn vermoord, daar zijn geen woorden voor.”
Tamar: “Tijdens de verbindingsdiners, waarbij Joodse Amsterdammers, Israëliërs, en Palestijnen samenkomen, leren we van de verhalen van elkaars grootouders. Dana’s opa en oma hebben de Nakba (de vorming van de staat Israël waarbij Palestijnen uit hun huizen werden verdreven en vermoord, red.) overleefd. Ik ontdekte hoe allebei onze grootouders een vorm van verdrijving en onderdrukking hebben gekend. In mijn familie ging het vaak over de Holocaust. Mijn opa en oma hebben het overleefd, maar een groot deel van mijn familie is vermoord. Het was bijzonder hoe we dichterbij elkaar kwamen door deze verhalen – die ons als kleinkinderen hebben gevormd – met elkaar te delen.”
“Haat en polarisatie creëren is makkelijk, maar ik wil heel graag een gezicht zijn voor nuance, connectie, begrip, menselijkheid. De manier waarop ik me zorgen maak om mijn familie is hetzelfde als hoe jij je zorgen maakt om jouw familie. Ik heb op eenzelfde manier lief als jij. Het ene leven is niet meer waard dan het andere. We moeten niet zwichten voor het extremisme waar Hamas en Netanyahu ons zo graag in willen meenemen, we moeten vast blijven houden aan onze gedeelde menselijkheid.”
Dana: “Polarisatie wordt altijd als iets extreem negatiefs neergezet, omdat het zo verscheurend is. Maar dat betekent niet dat je het altijd eens hoeft te zijn. Ik vind juist de diversiteit aan perspectieven zo mooi. De conclusie is niet dat je geen verschillende meningen mag hebben, de conclusie is dat je naar elkaar moet luisteren.”
“Ik probeer altijd te begrijpen waar iets vandaan komt. Wat bereik je door andermans pijn weg te zetten? Kunnen we niet gewoon erkennen dat jouw familie iets pijnlijks heeft meegemaakt en die van mij ook? Het is geen wedstrijd.”
IN GESPREK – ook als je het niet eens bent
Oudail (28) kwam op zijn dertiende naar Nederland uit Libanon. Nati (26) werd in Israël geboren maar kwam toen hij twee maanden oud was naar Nederland. Tijdens het gesprek komen ze er al snel achter dat ze uit totaal andere werelden komen en dat met elkaar in verbinding komen moeilijk is. Iets waar ze allebei wel voor open blijven staan.
Oudail: “We kwamen naar Nederland door de oorlog met Israël. Altijd met het idee om terug te gaan, maar we wonen hier nog steeds. Inmiddels heb ik een leven hier. Wel is het een constante zoektocht hoe ik me verhoud tot mijn roots in Libanon en tot mijn leven in Nederland.”
Nati: “Dat is herkenbaar. Ik groeide op in Nederland, maar bijna mijn hele familie woont in Israël. Ik kom uit een orthodox-joods gezin. Op 7 oktober 2023 was ik in Israël, ik lag te slapen toen opeens het luchtalarm afging. De dagen die volgden waren heel zwaar. Ik wilde graag eten brengen naar soldaten, maar dat mocht niet van mijn ouders.”
“Sindsdien krijg ik steeds meer te maken met antisemitisme. Ik ben, vooral in het afgelopen jaar, meerdere keren geïntimideerd en zelfs bedreigd op straat, omdat ik Joods ben.”
Oudail: “Ik ben naar dit gesprek gekomen met een open blik, ondanks dat ik het moeilijk vind om hier met jou over te praten. Ik wil me verplaatsen in jou en ik wil naar je luisteren. Maar dat je eten wil geven aan soldaten die zoveel slachtoffers maken in Gaza gaat voor mij echt te ver.”
Nati: “De soldaten beschermen mij en mijn familie, maar dat betekent niet dat ik het niet verschrikkelijk vind wat er gebeurt in Gaza. Ik heb er geen woorden voor, maar Israël moet haar burgers mogen beschermen.”
“Ik zie het anders dan jij. We hebben van jongs af aan andere perspectieven meegekregen. We hoorden allebei bepaalde verhalen. Alleen maar van één kant. Het is moeilijk om in één gesprek totaal je wereldbeeld te doen keren. Voor mij is het heel heftig dat mensen openlijk oproepen tot de vernietiging van mijn land en volk.”
“Het liefste wil ik dat iedereen in rust kan leven, dat aan beide kanten geen slachtoffers zullen vallen en dat eenieder zich zal kunnen ontwikkelen.”
Oudail: “Daar is wel iets voor nodig. Wat Israël nu doet is buitenproportioneel. Ik vind het goed dat er het afgelopen jaar meer over de Palestijnen wordt gepraat, maar ik merk nog te vaak dat wat Israël doet wordt gerechtvaardigd. Er moet verantwoordelijkheid worden genomen.”
Nati: “Ik snap wel dat je het heftig vindt dat ik zei dat ik eten aan soldaten zou geven. Ik zou het ook heftig vinden als jij zou zeggen dat je eten aan Hamas zou brengen. Voor mij zijn de soldaten de mensen die mij en mijn familie beschermen. Het gaat mij niet om het vermoorden van de Palestijnen, maar om mijn eigen angst.”
Oudail: “Hoe jij het Israelische leger ziet, zo vinden sommige mensen dat Hamas een verzetsbeweging is, die Palestijnen beschermt tegen de bezetter en onderdrukker Israël. Het liefst zou ik willen dat het geweld van beide kanten stopt en er een oplossing komt zodat Palestijnen en Joden naast elkaar kunnen leven.”
Nati: “Ik hoop door dit soort gesprekken te voeren, dat we elkaars pijn proberen te begrijpen, accepteren en respecteren. Het is een soort muur die omlaag moet. Ik zou graag willen kijken naar onderwerpen die ons wel verbinden, zoals bijvoorbeeld onze religies.”
Oudail: “Ik sta ook open voor verbinding ook al zijn we het niet met elkaar eens. Jij en ik zijn hier allebei en we gaan nergens naartoe. We moeten met elkaar samenleven. Ik vind dat de gemeente Amsterdam hier ook een grote rol in speelt, die moet het goede voorbeeld geven.”
Nati: “En inzetten op dialoog. Het grootste gevaar is dat we elkaar niet meer als mens behandelen.”
IN GESPREK – om ontmenselijking tegen te gaan
Volkerts (46) Nederlandse vader en Palestijnse moeder ontmoetten elkaar tijdens zijn vakantie, ze trouwden en gingen samenwonen in Nederland. Daar werd Volkert geboren. Zohar (40) komt uit een Roemeens-Joods gezin uit Israël. Hij woont en werkt in Nederland.
Zohar: “Ik groeide op in Israël zonder ook maar een Palestijn te kennen. Die ontmoette ik pas toen ik het leger in ging en een kleine nederzetting moest bewaken. Als je opgroeit in Israël leer je dat je Joods bent en dat je een zionist bent. Je hebt alleen nog geen idee wat dat betekent.”
“Het narratief dat je wordt bijgebracht: de Palestijnen zijn de vijand en zij willen ons dood hebben. Je hoort van terroristische bomaanslagen die ze hebben gepleegd en heldhaftige verhalen van Israëliërs die mensen hebben gered. Je leert dat je jezelf moet verdedigen.”
“Pas later ontdekte ik dat Palestijnen ook gewoon mensen zijn, die ’s ochtends ontbijten en hun naasten liefhebben. Niemand wordt ’s ochtends wakker en denkt: hoe zal ik die andere groep mensen eens afmaken?”
Volkert: “Dat je zo slecht denkt over andere mensen kan alleen ontstaan als je nooit met elkaar spreekt. Daarom is segregatie zo gevaarlijk. Dan is er ruimte voor ontmenselijking. En als ontmenselijking ontstaat, kunnen de meest vreselijke dingen gebeuren. Dat is veel lastiger als je elkaar in de ogen kijkt.”
“Mijn moeder was altijd bezig met wat er gebeurde in haar geboorteland. Ik kreeg haar woede en verdriet mee en nam het over. Ik heb me altijd erg druk gemaakt over de Palestijnen. Mijn moeder kreeg kanker en overleed in 2007. Sindsdien is het anders voor mij. Toen ze ziek was, had ze de energie niet meer om zich zo druk te maken. Het ontnam mij ook de energie. En het is moeilijk omdat het al zolang duurt en het zo uitzichtloos lijkt. Dat betekent overigens niet dat ik het onrecht nu accepteer.”
Zohar: “Ik hield me met andere dingen bezig, in mijn werk met een oplossing zoeken voor armoede in de wereld bijvoorbeeld. Maar dat vond ik op een gegeven moment zo hypocriet van mezelf. Waarom zou ik me daarop focussen terwijl er zulke grote problemen zijn in mijn eigen land? Dichtbij het huis waar ik opgroeide zijn mensen die geen gelijke rechten hebben als wij. Sinds ik niet meer in Israël woon, zie ik dat veel meer in en voel ik de verplichting om me daarover uit te spreken.”
“Ik vind het erg dat met de komst van de Maccabi-supporters de rust in onze vreedzame stad werd verstoord. Maar we moeten uitkijken dat we ons nu niet laten meeslepen door grote woorden en politieke belangen. Ik ben ervan overtuigd dat we in Amsterdam nog steeds goed kunnen samenleven met mensen met allerlei achtergronden. Ik kan gevoelens van mensen natuurlijk niet ontkennen en het klopt dat er geweld is gepleegd, maar de stad is niet opeens onveiliger geworden.”
Volkert: “Ik ben blij dat je dat zegt, want zo voel ik het ook. Wat er na het geweld gebeurde, beangstigde me wel. Er werden heftige dingen gezegd die haat alleen maar vergroten. Daar moeten we echt voorzichtig mee zijn. Je had het net over een narratief dat jou werd bijgebracht, dat gevaar ligt hier ook op de loer. Maar gelukkig zijn er genoeg mensen met gezond verstand die zeggen: dit is niet waar we voor staan. Dit is niet onze stad. De inwoners van Amsterdam zijn veel genuanceerder dan dat.”
IN GESPREK – om het verdriet met elkaar te kunnen delen
Neomi (62) werd geboren in Israël en woont inmiddels 33 jaar in Nederland. Anisa is half Nederlands en half Palestijns. Haar Palestijnse vader overleed toen ze 7 jaar was. Anisa (27) groeide op in Nederland, maar de familie van haar vader woont in Gaza.
Neomi: “Mijn man is Nederlands en mijn kinderen heb ik een joodse identiteit meegegeven, maar het zijn Amsterdammers. Ik voel me daarom weleens eenzaam in mijn eigen gezin. Zij voelen niet het verdriet zoals ik dat voel. Ik ben opgegroeid in Israël en hou heel veel van het land.”
Anisa: “Dat gevoel van eenzaamheid herken ik. Ik ben opgegroeid met een Nederlandse moeder die de Palestijnse pijn niet voelt zoals ik die voel. Het is geen verdriet dat je met z’n allen draagt.”
Neomi: “Iedereen gaat hier door met z’n leven, terwijl jij en ik er heel erg mee bezig zijn.”
Anisa: “Je wordt er iedere ochtend mee wakker en gaat er iedere avond mee naar bed. Er zijn dagen dat ik ontzettend boos ben, of heel erg verdrietig, er zijn ook dagen dat ik niks voel of dagen dat ik wel weer kan genieten van het leven.”
Neomi: “Ik demonstreer veel. Voor de vrijlating van de Israëlische gijzelaars door Hamas, maar ook tegen het Israëlische geweld in Gaza. Israël is uit trauma gebouwd. Daar zijn zoveel fouten gemaakt. Mijn moeder, die ondergedoken zat tijdens de Tweede Wereldoorlog en nu 90 jaar is, zei laatst tegen me: ‘Weet je, toen wij in Israël aankwamen, realiseerden wij ons helemaal niet dat daar al Palestijnen woonden’.”
“Wij hadden op school over de Nakba (de vorming van de staat Israël waarbij Palestijnen uit hun huizen werden verdreven en vermoord, red.) moeten leren en verplicht Arabisch. Ik betreur hoe dit is gegaan en het heeft monsters gecreëerd. Tegelijkertijd is het de plek waar ik ben opgegroeid, ik hou van het land, van de cultuur, van de humor en ik erken het bestaansrecht van Israël. Daarom vind ik de leus ‘from the river to the sea’ niet kunnen, die roept op tot een vernietiging van Israël.”
Anisa: “Daar ben ik het niet mee eens. Die leus betekent dat de Palestijnen vrij moeten kunnen leven. Ik vind niet dat de Israëliërs weg moeten, maar de Palestijnen leven onder een bezetting. Hier moet een einde aan komen, vrede alleen is niet genoeg. Ik draag een keffiyeh (zwart-witte of rood-witte Arabische sjaal, ook wel de Palestijnse sjaal genoemd, red.) om me uit te spreken tegen dit onrecht, maar soms voel ik me onveilig wanneer ik die draag.”
Neomi: “Ik snap die angst, ik zat laatst met mijn moeder in een taxi en de chauffeur vroeg waar we vandaan kwamen. Ik durfde niet te zeggen uit Israël. Het is erg dat je je identiteit niet durft uit te dragen. Tegelijkertijd zou ik juist willen dat er geen symbolen en vlaggen nodig zijn. Dat we geen keffiyehs en davidsterren dragen, maar zoeken naar gelijkheid.”
Anisa: “Ik ben het met je eens, maar zolang Palestijnen ontmenselijkt en onderdrukt worden, heb ik het gevoel dat ik dit moet doen.”
Neomi: “Dat begrijp ik ook, jouw strijd voor een minderheid. Ik zou willen dat iedereen strijdt voor de rechten van alle mensen. Met al het geld dat nu in de oorlog wordt gestoken zou je iedereen ter wereld eten kunnen geven en er zo’n mooie plek van kunnen maken. Ik ben altijd een optimist, maar ik zie de toekomst nu heel somber in.”
Anisa: “Toch hou ik wel hoop, dat is het enige wat je hebt.”
IN GESPREK – en respect hebben voor elkaars perspectieven
Imam Shamier (49) en rabbijn Awraham (81) vinden het volstrekt normaal om samen de boodschap van verbinding uit te dragen. Dat doen ze dan ook geregeld op scholen.
Awraham: “Wij gaan samen naar scholen om met jongeren te praten. We laten zien dat wij met elkaar verbonden zijn. Zo zaten we ook samen bij het programma Buitenhof en wij schudden elkaar daar de hand. Volstrekt normaal. Maar daarna werd er vol lof over gesproken. Het bijzondere is dat het zo bijzonder was, want dat zou het niet moeten zijn.”
“We zoeken vaak de karikatuur van elkaar op. We hebben het over ‘de’ moslim of ‘de’ jood. Daar hebben we dan allerlei gedachten bij. Op het moment dat we elkaar ontmoeten, zien we de gelaatsuitdrukking, de oogopslag, we zien de humor. We zien gewoon de mens.”
Shamier: “We worden volledig opgedeeld in twee kampen. Je bent of voor of je bent tegen en je moét een mening hebben. Als je die niet hebt, word je veroordeeld. Mijn overtuiging is dat onze schepper, ook de maker is van de andere scheppingen, oftewel van moslims, joden, christenen of mensen die welk geloof dan ook aanhangen. En als je één persoon vermoordt, vermoord je de hele samenleving.”
“Juist op het moment dat het schuurt en het moeilijk is, hebben we elkaar nodig om met elkaar te kunnen groeien. We moeten elkaar vasthouden. Dat is niet makkelijk, maar dat doe je door respect te hebben voor elkaars perspectieven. Erken elkaars pijn en maak het bespreekbaar.”
Awraham: “Doordat wij samen naar scholen gaan, krijg ik de kans om te luisteren. En krijg ik de kans dat er naar mij geluisterd wordt. Dat is niet makkelijk, want er worden veel statements gegeven en ik weet dat als ik over Hamas begin, de splijtzwam komt, dat we tegenover elkaar komen te staan. Maar het feit dat Shamier er ook is en we dichtbij elkaar zijn, maakt het mogelijk. Wat wij doen is heel gewoon en tegelijkertijd is het iets wat veel te weinig gebeurt. Ons hart laten spreken.”
“Elke keer als ik uit zo’n klaslokaal kom, voel ik optimisme. Dit is geen verloren generatie. Ik zie enorm veel mogelijkheden, compassie, drive, maar we hebben elkaar wel nodig. Ik zie in de Joodse gemeenschap dat de ontreddering is doorgezet en er is iets bijgekomen. Antisemitisme heeft vleugels gekregen. Dat is erger geworden sinds het geweld in Amsterdam.”
Shamier: “Ik krijg kritiek op de verbinding die ik zoek met Awraham. Ik krijg te horen dat ik voor de Palestijnen op moet komen. Maar mijn boodschap blijft: leer elkaar kennen. Dat staat ook in de Koran beschreven. En dat is nu meer nodig dan ooit.”
Awraham: “Mijn hoop is dat al die kleine momenten bij elkaar een groot moment worden. Dat wij hier bij elkaar zitten en dat de Almachtige die ons geschapen heeft, ons de kracht geeft om door te gaan. Ik mag er niet om vragen, maar ons gesprek is ook een gebed. Ik vind het verdrietig dat ik jongeren niet een betere aarde kan laten erven.”
Shamier: “Behandel de ander zoals je zelf behandeld wil worden. We hebben zoveel overeenkomsten. En we moeten jongeren duidelijk maken dat het niet uitmaakt of je jood, moslim, christen of atheïst bent. Het maakt uit wie je bent als mens.”
IN GESPREK -om angst niet te laten winnen
Taghreed (54) en Maurits (40) schrijven allebei over Israël en Palestina. Maurits is betrokken geraakt omdat zijn moeder Joods is en zij als enige lid van haar gezin de Holocaust overleefde. Taghreed groeide op in Gaza en woont nu dertien jaar in Amsterdam.
Taghreed: “Blijf praten over wat er in Gaza gebeurt en blijf leren. Wees niet bang dat je beticht wordt van antisemitisme als je je uitspreekt tegen het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan. Het heeft niks met religie te maken.”
Maurits: “Je uitspreken is het minste wat je kan doen. Mensen moeten op de hoogte zijn van het onrecht van de Israëlische bezetting van Palestijns gebied en van de genocide.”
Taghreed: “Ik blijf flashbacks krijgen van de mooie herinneringen aan mijn buurt, alle mooie plekken zijn inmiddels weggevaagd. Mijn school, mijn favoriete restaurant, mijn sportclub, ze zijn allemaal verdwenen. Ons huis is beschoten maar staat nog, alles eromheen is volledig verwoest. Het meest verdrietig ben ik over mijn fotoalbums, die heb ik allemaal achtergelaten. Ik was bang dat mijn hele familie zou sterven, maar een deel van hen kon vluchten naar Egypte. Sindsdien kan ik weer ademen en heb ik de kracht om erover te blijven praten.”
Maurits: “Ik voel een grote verantwoordelijkheid om me uit te spreken tegen onrecht. Als kind van de diaspora (verspreiding van een volk over de wereld, red.) met een genocide die mijn familie nog maar één generatie geleden heeft meegemaakt, kan ik niet stil blijven nu het de Palestijnen zijn die worden afgeslacht. Ik heb altijd geleerd dat wat de Joden is overkomen ook bij andere minderheden kan gebeuren.”
Taghreed: “Je uitspreken, demonstreren tegen onrecht, dat is een groot goed. Er gebeurt veel in Amsterdam en dat vind ik mooi om te zien. Maar we moeten zorgen dat het recht om te demonstreren beschermd blijft. En ik vind dat het onderwijs beter moet. Op scholen moeten gesprekken worden gevoerd. Het is niet erg als mensen de wereld anders zien, maar je moet er wel met elkaar over kunnen praten. Leraren weten niet meer hoe ze dat moeten doen.”
Maurits: “Als die gesprekken niet worden gevoerd en op school niet wordt geleerd wat er nu in de wereld gebeurt, is dat niet alleen schadelijk voor de leerlingen die deze kennis nog niet hebben. De jongeren die wel weten wat er nu in Gaza gebeurt, doordat ze de beelden bijvoorbeeld op sociale media zien of ervan horen van hun ouders, die verliezen hun vertrouwen in het onderwijssysteem en dus in belangrijke instituties. En dat creëert meer verdeeldheid.”
“Toen ik vroeger op school over de Holocaust en over Israël leerde, ging het nooit over de Palestijnen. Ik zie wel dat het bewustzijn aan het kantelen is. Meer mensen dan ooit komen op voor de Palestijnen. En toch word ik er soms moedeloos van. We leven allemaal in bubbels, niet iedereen krijgt dezelfde informatie binnen.”
Taghreed: “We moeten kritische denkers opleiden in Nederland, het debat voeren op universiteiten. We moeten een generatie opvoeden en we mogen trots zijn dat we hier de mogelijkheden hebben om deze gesprekken te kunnen voeren. Maak duidelijk dat dit niet over religie gaat, maar over politiek. Als je tegen vluchtelingen bent, wees dan ook tegen oorlog. Ik denk dat Maurits en ik samen naar alle scholen in Amsterdam moeten om ons verhaal te vertellen.”
Maurits: “Ik denk dat dat een goed idee is. We mogen angst niet laten winnen.”
IN GESPREK – om niet in je eigen boosheid te blijven zitten
Bekend maakt bemind, zo heet het initiatief van Amsterdamse raadsleden Itay (30, Volt) en Sheher (37, DENK). Al ruim een jaar roepen ze iedereen op die het horen wil: ga toch alsjeblieft met elkaar in gesprek. Deze expositie is tot stand gekomen door de motie die zij indienden bij de gemeenteraad. Itay is Joods en heeft familie in Israël, Sheher is islamitisch en spreekt zich vaak uit voor de Palestijnen.
Itay: “Er is weinig medelijden of begrip voor ‘de andere kant’. Maar als ik dan aan mensen vraag of ze weleens praten met ‘de andere kant’ dan is het antwoord nee. Dan kan je dus ook geen begrip voor elkaar hebben. Mensen denken dat ze iets van hun eigen identiteit moeten opgeven om dat gesprek aan te gaan. Als eerste wordt de vraag gesteld: veroordeel je Hamas? Of: veroordeel je Netanyahu?”
“Als mensenrechten je gedeelde waarde is, dan is het logisch dat ik Hamas veroordeel én dat ik Netanyahu veroordeel. Als mensenrechten worden geschonden – het maakt niet uit door wie – dan veroordeel ik dat. Als ik met iemand praat die die gedeelde waardes niet heeft, vind ik dat heel moeilijk.”
Sheher: “We zien elkaar niet meer als mensen. Iedereen die in Nederland tot een minderheidsgroep behoort, krijgt te horen dat ‘ie het land uit moet bij het minste of geringste. We moeten ons niet tegen elkaar uit laten spelen.”
“Natuurlijk zijn er wel grenzen. Wat mij betreft liggen die altijd bij mensenrechten en die gelden voor iedereen. Dat is dus het tegenovergestelde van: eigen volk eerst. Ik hoef niet in gesprek met iemand die zegt dat vrouwen kopvoddentax – belasting voor het dragen van een hoofddoek – moeten betalen. Dan heb je het over mijn vrouw en door het gesprek met zo iemand aan te gaan legitimeer ik die denkbeelden.”
Itay: “Ik hoefde vroeger niet met iemand in gesprek die het bestaansrecht van Israël ontkent, want ik dacht dan geen gedeelde waardes te hebben. Dat dacht ik het begin ook over jou, maar nu ik je ken weet ik dat we er heel veel hebben. Als je nooit het gesprek aangaat, ga je die gemeenschappelijkheden nooit ontdekken. Tegelijkertijd is het waar wat jij zegt, je moet wel ergens een grens trekken. Waar dat precies is, is lastig.”
Sheher: “Het meest basale zijn mensenrechten. Zoveel vraag je niet. Ik vind dat je altijd de deur open moet houden voor de ander, maar in sommige gevallen moet de ander wel naar binnen komen.”
Itay: “Ja, maar ja, wat als je er allebei zo instaat? Dan komt er nooit iemand binnen. Wij hebben ook allebei een stap vooruit gezet.”
Sheher: “Ja, maar ik ga niet naar iemands huis om daar tweederangsburger te zijn. Je mag andere denkbeelden hebben, maar je moet wel moslims accepteren. Dan ga ik naar binnen.”
Itay: “Soms denk ik ook laat dat hele verbinding maar zitten. Het is vaak veel makkelijker om in je eigen boosheid te blijven zitten. Het kost veel energie om die stap naar voren te zetten, om je altijd te verplaatsen in de ander. Ik geef mijn identiteit niet op door die stap te zetten, maar veel mensen om je heen vinden van wel. Ik krijg te horen dat mijn acties zorgen voor antisemitisme in Nederland.”
Sheher: “Ook ik krijg kritiek, maar dan leg ik uit dat ik Amsterdam zie als een mozaïek, waar iedereen zijn plek kan vinden en zichzelf kan zijn. Zo’n mozaïek lukt pas als je de kaders stelt én als je ruimte laat voor de ander. Je kan alleen vrij zijn als de ander ook vrij is.”
IN GESPREK – om tegenwicht te bieden aan de hardheid
Journalist Salwa (32) en filmmaker en fotograaf Miriam (30) kennen elkaar tijdens van zogenoemde ‘verbindingdiners’ die Miriam samen met haar zus organiseert om Amsterdamse Joden en Palestijnen samen te brengen. Samen werkten ze aan deze expositie IN GESPREK. Salwa begeleidde en schreef de gesprekken uit, Miriam maakte de duo portretten. Miriam komt uit een Amsterdams Joods gezin, Salwa heeft een Palestijnse vader.
Miriam: “Ik wist tijdens onze ontmoeting gelijk dat ik een project met jou wilde doen. Wij vonden elkaar in de gezamenlijke pijn die we voelden, het overweldigende verdriet en de machteloosheid. Daarom begon ik ook met die diners. Ik wilde tegenwicht bieden aan de hardheid, de polarisatie. Het geweld daar, het is te groot. Ik probeer me te focussen op wat ik hier kan doen.”
“In mijn ouderlijk huis hangt een kaart van de Joodse schrijver Primo Levi waarop staat ‘het is gebeurd en daarom kan het nog een keer gebeuren’. Never again betekende voor mij altijd: never again voor iedereen. Voor mij staat opkomen voor Palestijnen en hun strijd niet in contradictie met mijn Joods-zijn. Het ligt juist in het verlengde ervan.”
“Het Jodendom en Israël worden continu door elkaar gehaald. Kritiek op de staat Israel is niet hetzelfde als antisemitisme. Deze vergissing draagt eraan bij dat Israël ongestoord door kan blijven gaan met oorlogsmisdaden plegen. Door kritiek op Israël af te doen als antisemtitisme, hol je het begrip uit en dat is gevaarlijk. Zeker nu we onvervalst antisemitisme zien toenemen.”
Salwa: “Mijn familie komt uit Gaza en het afgelopen jaar was afschuwelijk. Mijn vader kon pas na een halfjaar bombardementen vluchten en hij is een van de weinigen wie dat is gelukt. Ik heb in dit jaar echt niet altijd de behoefte gevoeld om ‘verbinding’ te zoeken. Ik zag het nut daar helemaal niet van in, ik was alleen maar bezig met het verdriet om mijn familie en alle kinderen in Gaza zonder eten, zonder ledematen, zonder ouders. Maar het belang om het wél te doen is groter. En jij leek mijn verdriet beter te begrijpen dan veel andere mensen die er wat verder van af staan. Juist doordat jij familie in Israël hebt.”
Miriam: “Dat herken ik. Voor veel mensen hier gaat het leven gewoon door. Voor ons staat het vaak stil.”
Salwa: “Ik voel me nu ook meer Palestijns dan ooit. Tijdens dit project heb ik veel geleerd van alle geportretteerden. Ik vond het mooi om te zien hoe bereid iedereen was om met elkaar in gesprek te gaan. Tegelijkertijd lukt verbinding natuurlijk ook niet zomaar. Je hebt vaak wel iets nodig van de ander. Ik zou dit ook niet met jou doen als jij de genocide in Gaza niet zou veroordelen.”
Miriam: “Dat begrijp ik en ik vind het daarom ook belangrijk om te zeggen dat we met dit project niks glad proberen te strijken. We ontkennen de genocide niet of de machtsverschillen. Met dit project proberen we een gezicht te geven aan mensen hier in Amsterdam die zich niet tegen elkaar laten uitspelen.”
Salwa: “Ik ben ervan overtuigd dat dit nu meer nodig is dan ooit. Dat wij het goede voorbeeld moeten geven, om tegenwicht te bieden aan de verharding en de haat. Wij zijn met meer.”
IN GESPREK – omdat niks vanzelfsprekend is
Achraf (27) is een geboren en getogen Amsterdammer met Marokkaanse roots. Micha (72) werd in Israël geboren en woont inmiddels 46 jaar in Nederland.
Micha: “In 1978 liep ik met een grote rugzak en een slaapzak van het centraal station richting de Dam. Ik was op vakantie en nog geen tien minuten in Amsterdam toen ik tegen een vriend zei: hier voel ik me thuis. Ik ben nooit meer weggegaan. Ik woon inmiddels al 46 jaar in Amsterdam. Ik heb nog familie en vrienden in Israël, maar Amsterdam is mijn thuis.”
“Ik heb het altijd heel erg gewaardeerd dat we hier in zoveel vrijheid leven. Daarom ben ik ook zo ontzettend bang dat dat verandert. Het is heel fragiel. Het kan in één klap stuk gaan. De situatie in het Midden-Oosten is daar, dat is heel erg en verdrietig. Maar ik vind het ook erg als islamofobie en antisemitisme hier, in Nederland, toeneemt door wat zich daar afspeelt. Toen de Maccabi-supporters in Amsterdam waren, zagen we hoe dat mis kan gaan.”
Achraf: “Ik geloof er heilig in dat het niet gaat over een probleem tussen joden en moslims. Op de een of an- dere manier is dat wel zoals de buitenwereld het ziet. Dat beeld wil ik graag tegengaan door deel te nemen aan deze expositie.”
Micha: “We moeten er alles aan doen dat het hier niet naartoe druppelt. De vrijheid die we hier in Neder- land hebben, moeten we koesteren.”
Achraf: “Ik ben het er helemaal mee eens dat we er alles aan moeten doen om te voorkomen dat het hier- heen druppelt. Maar we moeten ook realistisch blijven. Ik ken veel mensen, waaronder mezelf, die zich door de Nederlandse betrokkenheid in de situatie in het Midden-Oosten niet meer kunnen identificeren met de Nederlandse identiteit. Als we ervoor willen zorgen dat we hier goed met elkaar blijven omgaan, moeten we ook kritisch naar onze eigen regering kijken.”
“Sowieso voel ik me veel minder thuis sinds de overwinning van het huidige kabinet. Ik overweeg ook te vertrekken. Naar Marokko of een ander land waar ik dit soort gezeik niet aan mijn hoofd heb, om het op z’n Amsterdams te zeggen.”
Micha: “Wij zijn als burgers vaak het slachtoffer van foute politiek. De meeste mensen willen gewoon fijn samenleven. Ik wil geen ruzie met jou. Ik heb altijd Arabische vrienden gehad. Ik denk dat we, juist met alle burgers, ongeacht afkomst, samen, hand in hand, sterker moeten worden, en ons moeten uitspreken tegen geweld.”
Achraf: “Onze Amsterdamse identiteit moet een heleboel overstijgen. We moeten de nuance op blijven zoeken en niet alleen voor eigen parochie spreken. Ik vind het belangrijk om een verbinder te blijven, ook als het tot een kookpunt komt in de stad, zoals toen met de Maccabi-supporters.”
“Ik hoop dat door dit soort projecten het gesprek op gang komt. Dat mensen een zoektocht aangaan en net als jij en ik, menselijkheid als hun hoogste waarde gaan zien. We zouden zo nog een uur door kunnen praten.”
Micha: “Dat weet ik wel zeker. Wat ik nog wel wil meegeven: niks is vanzelfsprekend. Wat je vandaag hebt, kan je morgen verliezen. Daar moeten mensen zich veel meer bewust van zijn. Het leven in Nederland is een cadeautje.”